Als een medewerker (ook de schoolcontact­persoon) een vermoeden heeft van seksueel misbruik, moet hij dit onmiddellijk melden bij het bevoegd gezag: de bestuurder. Het is niet voldoende een tussenpersoon te informeren, zoals een lid van de schoolleiding. Als de medewerker zijn verantwoordelijkheid hiervoor niet neemt, kan het bevoegd gezag strenge maatregelen nemen. Zwijgt een medewerker over bij hem bekend seksueel misbruik, dan kunnen het slachtoffer en/of zijn ouders een schadeclaim indienen bij de medewerker.

Als het bevoegd gezag een melding heeft ontvangen van een mogelijk zedendelict, is deze verplicht direct te overleggen met de vertrouwensinspecteur. De vertrouwensinspecteur stelt vast of sprake is van een redelijk vermoeden van een strafbaar feit. Is dat het geval, dan is het bevoegd gezag altijd verplicht aangifte te doen bij de politie (officier van justitie). Bij klachten van ouders en leerlingen over mogelijk seksueel misbruik volgt het bevoegd gezag dezelfde lijn als hier boven geschetst.

Zie hiervoor ook de regeling ‘Melden vermoeden van een misstand’ op de website van Stichting OVO.